Een wandeling door Zuidwest. De echo van een ideaal
Den Haag Zuidwest. Brede lanen, royale groenstroken, rijen en rijen identieke portiekflats. Ooit was dit de belofte van een betere toekomst. Licht, lucht en ruimte voor de moderne mens, een verademing na de overvolle, onhygiënische steden van vroeger. Een nobel streven van architecten als W.M. Dudok, die na de oorlog een structuurplan ontwierp voor Den Haag en specifiek voor Moerwijk en Morgenstond. Zijn visie: een wijk als een verzameling autonome eenheden in het groen, elk met eigen voorzieningen, onafhankelijk van de grote stad.

Een visie die zijn belofte nooit heeft kunnen waarmaken. Wat ooit ‘open’ bedoeld was – de weidse groene ruimtes, de open bouwblokken – voelt nu vaak anders aan. De wijk, oorspronkelijk gebouwd voor de middenklasse, worstelt met sociale en economische achterstanden vergeleken met de rest van Den Haag. De eentonige bebouwing, gedomineerd door diezelfde portiekflat, blijkt moeilijk aanpasbaar aan veranderende woonwensen. De beoogde scheiding tussen buurten door brede wegen en groenstroken leidt tot fragmentatie. En de openbare ruimte, hoewel groen, mist vaak intimiteit en verblijfskwaliteit.
Paradoxaal genoeg creëerde het streven naar openheid juist wat socioloog Richard Sennett zou noemen een ‘gesloten stad’. Een systeem ontworpen met een focus op orde en controle, waar alles een vaste plek en functie heeft. Zo’n ‘gesloten’ systeem is vaak rigide, moeilijk te veranderen en daardoor kwetsbaar. De monocultuur van woningtypes en de strikte zonering maken het lastig voor de wijk om organisch mee te groeien met nieuwe ontwikkelingen en behoeften.

De uitdaging: verdichten met een visie
Tegelijkertijd staat Den Haag, net als veel andere steden, voor een enorme opgave. De stad groeit en zal naar verwachting blijven groeien, met tienduizenden nieuwe inwoners en huishoudens in de komende decennia. Er zijn dringend woningen nodig. De blik richt zich daarbij steeds meer naar binnen: niet verder uitbreiden ten koste van het landschap, maar slimmer omgaan met de ruimte die er al is. Verdichting, meer woningen en functies toevoegen in bestaand stedelijk gebied, is een kernprincipe in het Haagse beleid.
Zuidwest, met zijn ruime opzet en relatief lage dichtheid, wordt gezien als een belangrijk gebied voor deze verdichtingsopgave. De gemeente ziet kansen om hier niet alleen duizenden woningen toe te voegen, maar tegelijkertijd de wijk een kwaliteitsimpuls te geven. De ambitie is om Zuidwest te transformeren van een kwetsbaar gebied naar een aantrekkelijke, vitale en duurzame stadswijk. Verdichting moet bijdragen aan meer werkgelegenheid, betere voorzieningen, verbeterde bereikbaarheid en een diverser woningaanbod. Belangrijke speerpunten zijn de ontwikkeling rondom OV-knooppunten, het versterken van de Leyweg als stadsdeelhart, het verbeteren van verkeersverbindingen en het versterken van de groen- en waterstructuren.
Maar hoe doe je dat? Hoe voeg je intensiteit toe zonder de fouten uit het verleden te herhalen en opnieuw een ‘gesloten’, inflexibele omgeving te creëren? Hoe zorg je ervoor dat verdichting niet leidt tot verstikking, maar juist tot een bruisender en aangenamer stedelijk leven?
Mijn antwoord: open density – bouwen aan een veerkrachtige stad
Het antwoord ligt in het concept ‘Open Density’. Dit is een benadering die verdichting combineert met de principes van de ‘open stad’. De ‘open stad’, een term van Richard Sennett, staat lijnrecht tegenover de ‘gesloten stad’. Waar de gesloten stad streeft naar controle, overzicht en een vaststaand eindbeeld, omarmt de open stad juist complexiteit, onvoorspelbaarheid en verandering. Het is een plek waar verschillende functies, gebouwen en mensen samenkomen en op elkaar reageren, een beetje zoals een divers ecosysteem. Zo’n stad is misschien minder ‘netjes’ op papier, maar ze is wel flexibeler, adaptiever en op de lange termijn sociaal en economisch veerkrachtiger.
Een ‘open stad’ ontstaat vaak organisch, over lange tijd. Maar hoe pas je die principes toe als je, zoals in Zuidwest, op grote schaal en relatief snel moet ingrijpen? Sennett reikt hiervoor vijf concrete ‘open bouwvormen’ aan, ontwerpprincipes die vanaf het begin flexibiliteit en aanpassingsvermogen inbouwen:
- Synchrone ruimtes: plekken zoals pleinen, markten of levendige straten waar veel verschillende dingen tegelijk gebeuren, in tegenstelling tot monofunctionele ruimtes.
- Gemarkeerde ruimtes (punctuated spaces): het doorbreken van uniformiteit door accenten aan te brengen – een bijzonder gebouw, een opvallende hoek, een kunstwerk, een mooie boom – die een plek karakter geven en de eentonigheid doorbreken.
- Poreuze randen: geen harde grenzen (zoals blinde gevels of brede wegen) die gebieden van elkaar scheiden, maar zachte, doorlatende overgangen waar interactie mogelijk is – denk aan levendige plinten, voortuinen, entrees die uitnodigen.
- Vormen open voor verandering: gebouwen ontwerpen als flexibele casco’s (‘shells’) die verschillende invullingen (‘type-forms’) kunnen accommoderen en in de loop der tijd kunnen veranderen van functie, in plaats van gebouwen die perfect op maat gemaakt zijn voor één specifiek doel.
- Zaadjes planten (seed planning): niet alles tot in detail vastleggen in een blauwdruk, maar ‘kiemen’ of basisprincipes uitzetten (bijv. maximale bouwhoogte, soort openbare ruimte) waarbinnen variatie en lokale invulling mogelijk is, zodat er ‘pockets of order’ ontstaan die zich aanpassen aan hun specifieke context.

Deze open bouwvormen noemen we ‘open-density’ en zijn de spelregels voor het verdichten van Zuidwest. Daarnaast heeft de gemeente Den Haag zelf zes ambities geformuleerd voor het verbeteren van Zuidwest, deze focussen zich op: gebouwen, mensen, openbare ruimte, mobiliteit, voorzieningen en veerkracht. Het ‘Urban Strategic Framework’ voegt dit samen tot een nieuw raamwerk.
Het Urban Strategic Framework geeft richting aan verdichting.
Het Urban Strategic Framework vertaalt de ambities en de ‘open stad’-principes naar concrete strategieën voor de fysieke omgeving van Zuidwest. Het fungeert als een kompas voor toekomstige ontwikkelingen en bestaat uit drie pijlers: gebouwen, openbare Ruimte en mobiliteit, elk met aandacht voor zowel de grote lijnen (regionaal) als de lokale invulling.
Gebouwen: diversiteit en aanpassingsvermogen

- Regionaal: concentreren van intensivering langs stadsstraten, rond wijkcentra (Leyweg, De Stede) en bij OV-knooppunt Moerwijk.
- Lokaal: focus op renovatie met verbeterde straatverbinding (voor-/achtertuinen), nieuwbouw in diverse, gesloten blokken met interne parkeeroplossingen, herontwikkeling van leegstand tot hubs, en duurzame, aanpasbare bouw.
Openbare ruimte: groen, levendig en betekenisvol

- Regionaal: opwaarderen van het Uithofpark tot regionaal park, verbeteren van stadsstraten voor verblijfskwaliteit en benutten van waterstructuren voor recreatie.
- Lokaal: activeren van groen tussen gebouwen (bv. moestuinen), transformeren van buurtparken met functies (sport/spel), aantrekkelijker maken van wijkcentra (minder auto, meer groen/verblijf), potentieel voor een dakpark (Leyweg) en aandacht voor klimaatadaptatie.
Mobiliteit: verbindend en duurzaam

- Regionaal: versterken van duurzame mobiliteit via een uitgebreid netwerk van ‘sterfietsroutes’ en een verbeterd OV-netwerk (frequenties, snelheid, nieuwe Noord-Zuid tramlijn).
- Lokaal: prioriteit voor fietsers en voetgangers met veilige oversteken, aantrekkelijke en geïntegreerde OV-haltes, overpass junctions bij de Lozerlaan en verbeterde OV-knooppunten (Leyenburg, Moerwijk) met goede voorzieningen.
Het plan: een blik op de transformatie

Het strategisch raamwerk is het kompas, ‘Het Plan’ is de kaart die laat zien hoe de reis eruit kan zien. Het is geen vaststaande blauwdruk, maar een illustratie van hoe de open-density strategieën in samenhang kunnen leiden tot een getransformeerd Zuidwest. De focus ligt op drie kernelementen die elkaar versterken: gerichte intensivering, verbeterde mobiliteit (OV en fiets), en aantrekkelijke openbare ruimtes.
1. Intensivering: bouwen waar het impact heeft

De verdichting concentreert zich op plekken waar deze de meeste meerwaarde biedt. Dit zijn de intensiveringsgebieden:
- Langs de ‘stadsstraten’: de Melis Stokelaan en Meppelweg zijn belangrijke aders met goede OV-verbindingen. Hier is ruimte voor nieuwe woningen en voorzieningen, gecombineerd met het renoveren en verbeteren van bestaande bebouwing. De focus ligt op het creëren van levendige straten met ‘poreuze randen’ en meer interactie op de begane grond.
- Rondom het Leyweg centrum: de Leyweg wordt verder ontwikkeld als het kloppend hart van Zuidwest. Nieuwbouw hier richt zich op een mix van wonen, winkelen, werken en cultuur, waardoor het centrum een diverser en aantrekkelijker karakter krijgt.
- Bij OV-knooppunt Moerwijk: station Moerwijk, met zijn verbeterde verbindingen, wordt een strategische locatie voor ‘transit-oriented development’. Hier komen woningen en mogelijk kantoren die profiteren van de uitstekende bereikbaarheid per trein en ander OV.
In al deze gebieden wordt een mix van renovatie en nieuwbouw toegepast, waarbij de ‘open stad’ principes leidend zijn: flexibele gebouwen, aandacht voor de menselijke maat en het stimuleren van diversiteit in functies en bewoners.
2. Mobiliteit: duurzaam en verbonden onderweg

Een goed functionerende wijk vraagt om slimme en duurzame mobiliteitsoplossingen. Het plan zet in op een sterke synergie tussen openbaar vervoer en fietsverkeer:
- OV als ruggengraat: Bbestaande lijnen zoals de RandstadRail (Meppelweg) en tramlijn 9 (Melis Stokelaan) worden versterkt met snellere verbindingen en mogelijk hogere frequenties. Cruciaal is de nieuwe Noord-Zuid tramlijn (Rijswijk-Kijkduin) die door de Leyweg loopt en Zuidwest beter verbindt met de regio en de kust. OV-knooppunten zoals Station Moerwijk en de Leyenburgcorridor worden opgewaardeerd tot comfortabele hubs met goede voorzieningen, waardoor overstappen aantrekkelijk wordt.
- Fiets als vanzelfsprekendheid: de fiets krijgt een prominente rol met een netwerk van hoogwaardige ‘sterfietsroutes’. De Hengelolaan wordt de centrale groene fiets-as, die de grote parken verbindt. Fijnmazige routes langs de watergangen maken de wijken van binnenuit toegankelijk; deze worden ingericht als veilige fietsstraten waar de auto te gast is. Het netwerk sluit naadloos aan op routes naar het centrum, de regio en de kust, met veilige kruispunten die de fietser vaak voorrang geven.
Door OV en fiets te versterken en te verbinden, biedt het plan aantrekkelijke alternatieven voor de auto, wat bijdraagt aan de leefbaarheid en duurzaamheid van Zuidwest.
3. Openbare ruimtes: groen, ontmoeting en beleving

De openbare ruimte is de lijm die de wijk bij elkaar houdt. Het plan investeert in het verbeteren en activeren van deze ruimtes:
- Upgrade Uithofpark: het Uithofpark aan de rand van de wijk wordt getransformeerd tot een volwaardig regionaal stadspark, beter verbonden met de wijk door veilige oversteekplaatsen (overpass junctions) over de Lozerlaan.
- Levendige waterkanten: de straten langs de grachten, die ook deel uitmaken van het fietsnetwerk, worden groener en aantrekkelijker gemaakt met zitplekken, vlonders en betere verlichting, zodat het prettige verblijfsplekken worden.
- Actieve buurtparken: de vele anonieme groene ruimtes in de wijken krijgen een duidelijker functie en identiteit, bijvoorbeeld door de aanleg van sportveldjes, speeltuinen, ontmoetingsplekken of bloementuinen.
- Aantrekkelijke stadsstraten: ook de openbare ruimte langs de geïntensiveerde stadsstraten wordt verbeterd, met bredere stoepen, meer bomen voor schaduw en sfeer, en ruimte voor terrassen of geveltuintjes.
- Collectieve tuinen: het vaak ongebruikte groen tussen de bestaande woonblokken wordt getransformeerd tot collectieve (moes)tuinen, beheerd door bewoners zelf, wat bijdraagt aan sociale cohesie en vergroening.
Deze ingrepen maken de openbare ruimte niet alleen mooier, maar ook functioneler en betekenisvoller voor de bewoners en bezoekers van Zuidwest.
Meer dan stenen stapelen
‘Open Density’ gaat uiteindelijk niet alleen over fysieke ingrepen. Het gaat over het bouwen aan een sociaal en ruimtelijk veerkrachtige wijk. Een wijk die de inherente kwaliteiten van Zuidwest – het vele groen, de ruimte – koestert en opnieuw interpreteert, maar tegelijkertijd de complexiteit, diversiteit en veranderlijkheid omarmt die essentieel zijn voor een levendige stedelijke omgeving. Door te verdichten met een open blik, kan Zuidwest transformeren. Niet alleen om de groeiende woningvraag op te vangen, maar vooral om een aantrekkelijke, duurzame en dynamische plek te worden waar mensen graag wonen, werken en verblijven. Een wijk die klaar is voor de toekomst, juist omdat ze de ruimte laat voor het onverwachte.


Meer weten?
Duik dieper in het onderzoek en de voorstellen:
- Afstudeerrapport: Open Density: Transforming Zuidwest by densification and open city strategies (PDF)
- Afstudeerpresentatie: Open Density: Final Colloquium (PDF)