Van akker naar high-tech campus
Eindhoven Brainport. Op een strategische locatie ten noordwesten van de stad, ingeklemd tussen Eindhoven Airport, de A2/N2, het Beatrixkanaal en uitlopers van het Groene Woud, moest een nieuwe wereld verrijzen: de Brainport Industries Campus (BIC). Geen anoniem bedrijventerrein maar een campus van formaat. Een plek van circa 200 hectare, waarvan een significant deel bestemd is voor de maakindustrie.
De ambitie? Bedrijven in de toelever- en maakindustrie, met name in de hightech, niet langer als los zand, maar geclusterd. Samen gebruikmakend van faciliteiten, gebouwen, kennis en, wie weet, zelfs de koffieautomaat. Efficiëntie en innovatie, hand in hand met het binden, boeien en behouden van talent. Een internationale showcase moest het worden, een magneet voor bedrijvigheid en een versterking van het vestigingsklimaat.

De uitdaging: bouwen met restricties
Zo’n droom plant je echter niet zomaar in de Eindhovense klei. Het gebied kwam met een stevige set aan randvoorwaarden en restricties. De Ecologische Hoofdstructuur (EHS), met name langs het kanaal en de Ekkersrijt, eiste respect en, waar ingrepen onvermijdelijk waren, een compensatie met een factor 1,5. Het nabijgelegen vliegveld legde strikte bouwhoogtebeperkingen op en definieerde zones waarbinnen geen objecten mochten komen waar personen langdurig konden verblijven (de 10-5 en 10-6 risicocontouren). Bestaande infrastructuur, zoals de ontsluitingswegen en een cruciale gasleiding voor fase 1 van BIC, vormden harde lijnen in het plan. De kaart met restricties visualiseert dit complexe speelveld.

Het bestaande plan: een startpunt
DONA stedenbouw had reeds een masterplan opgesteld, waarvan fase één – het zuidelijkste gebouw – al gerealiseerd was en als testcase fungeerde. Dit plan voorzag in een gefaseerde ontwikkeling met specifieke bouwvlakken en een interne infrastructuur, inclusief een HOV-lijn en een campuspad. Dit pad, bedoeld als de verbindende schakel, liep echter deels binnen de gebouwen op de eerste verdieping en deels buiten op maaiveld. De gebouwvormen in het plan vertoonden bovendien regelmatig schuine hoeken, wat potentieel ten koste ging van de efficiëntie die juist met een gridmatige opzet (zoals in het eerste gebouw) werd nagestreefd. Het was een solide basis, maar er lag ruimte voor optimalisatie, met name in de integratie van het landschap, de beleving van de campus en de klimaatrobuustheid. De klimaatanalyse van dit oorspronkelijke plan (zie rapport p.14-15) wees bovendien op uitdagingen rond waterberging en hittestress.

Ons ontwerp: de BIC Green Line
Ons antwoord op deze uitdagingen en ambities is de BIC Green Line. De kern van ons concept is een campus die niet alleen functioneel is, maar ook leeft. Waar de buitenruimte geen restruimte is, maar de dragende structuur. Het centrale, golvende campuspad is de ziel van dit ontwerp, een groene lijn die alle gebouwen en functies met elkaar verbindt en zelf een bestemming wordt. Een plek waar technologie en natuur elkaar ontmoeten, waar werknemers en bezoekers kunnen wandelen, ontmoeten, lunchen en geïnspireerd raken. De concept-overzichtskaart toont deze ruggengraat en de verschillende zones die erlangs ontstaan.

De ingredienten
1 - Orde en efficiëntie: het grid.
We introduceerden een helder, orthogonaal grid (gebaseerd op een module van 25x25 meter) als basis voor de positionering en vormgeving van de gebouwen. Dit verhoogt de efficiëntie, flexibiliteit en leesbaarheid van de campus. Kantoren en de representatieve entrees, vormgegeven als ruime atria, oriënteren zich op het levendige campuspad. De logistieke afhandeling vindt plaats aan de achterzijdes, direct ontsloten door een ringweg. Het programma van de gebouwen, met fabriekshallen, atria, kantoren en markante torens op de hoeken, is hierop afgestemd. Dit resulteerde in een footprint van 64,61 hectare voor de gebouwen, ruim 7 hectare meer dan in het oorspronkelijke plan.

2 - Het campuspad als podium: een diverse beleving.
Het campuspad is meer dan een verbinding; het is een lineair park, een ontmoetingsruimte, een plek voor recreatie en inspiratie. De materialisering en inrichting, zoals te zien op de detailtekeningen, zorgen voor een herkenbare en hoogwaardige uitstraling. Het pad is opgedeeld in drie zones met elk een eigen karakter en programma, inspelend op de specifieke context:

De tuinen (noordelijk gebied): Aansluitend op het beekdal van de Ekkersrijt, krijgt dit deel een opener, natuurlijker karakter. Hier is ruimte voor kassen met diverse functies: een lunchplek, workshopruimtes, of zelfs vergaderen te midden van het groen. De tekening van het noordelijk gebied toont de ruimere opzet en de integratie met water en groen.

Downtown (centraal gebied): Waar de Groene Corridor (de belangrijke fietsroute tussen Eindhoven en Oirschot) de campus kruist, ontstaat een dynamisch centrum. Dit gebied leent zich voor evenementen, foodtrucks, exposities en informele ontmoetingen, en vormt zo een aantrekkelijke entree voor fietsers.
Het sportpark (zuidelijk gebied): Om een actieve levensstijl te stimuleren, is het zuidelijk deel van het campuspad ingericht als een sportzone. Hier vinden werknemers en bezoekers outdoor sportfaciliteiten zoals voetbal-, volleybal-, en basketbalvelden, een atletiekbaan en een fitnesscourt. De tekening van het zuidelijk gebied en de zuidelijke sectie geven een gedetailleerd beeld van deze zone.


3 - Natuurlijke grenzen en ecologische verbinding: de randen.
De campus wordt omzoomd door twee karakteristieke groene randen. Aan de westzijde, langs het Beatrixkanaal en de Slowlane (een regionale snelfietsroute), ontstaat een parkachtige zone die toegankelijk is voor recreatie en aansluit op de bestaande landschappelijke kwaliteiten. Aan de oostzijde, langs de snelweg, wordt een robuustere, dichter beboste groenbuffer gerealiseerd. Deze zone functioneert niet alleen als visuele en geluidsbuffer, maar levert ook een belangrijke bijdrage aan de versterking van de EHS, door versnipperde natuurgebieden te verbinden en te vergroten.
4 - Slimme en gescheiden verkeersstromen.
Een goede bereikbaarheid is essentieel, maar mag niet ten koste gaan van de verblijfskwaliteit op de campus. Daarom wordt het gemotoriseerd verkeer (zowel voor personenauto’s als vrachtverkeer) via een efficiënte ringweg langs de randen van de campus geleid, met directe aansluitingen op de hoofdinfrastructuur (de ‘Challenge’). Parkeren vindt plaats aan de achterzijde van de gebouwen. Het campuspad zelf blijft hierdoor vrij van autoverkeer en is exclusief bestemd voor voetgangers en fietsers. Ook de HOV-buslijn volgt de buitenring, met strategisch geplaatste haltes. De infrastructuurkaart verduidelijkt deze heldere scheiding van verkeersstromen.

Klimaatrobuust ontwerp
Een campus die klaar is voor de 21ste eeuw, moet anticiperen op een veranderend klimaat. De Eindhovense klimaatdoelstellingen – met name rond waterberging (minimaal 60 mm per m² verhard oppervlak), infiltratie en het tegengaan van hittestress (minimaal 50% schaduw in wandelgebieden, maximaal 300 meter tussen koele verblijfsplekken) – waren leidend in ons ontwerp.
Operatie onttegel: minimaliseer verharding.
Waar het oorspronkelijke plan nog 38,1% verharding kende, reduceert ons ontwerp dit tot slechts 16%. Dit wordt grotendeels bereikt door de toepassing van groen-blauwe daken op de fabrieks- en kantoorgebouwen. Deze daken fungeren als sponzen, bufferen water en dragen bij aan verkoeling door verdamping. De kaart ‘klimaatrobuust verharding, schaduw en coolspots’ toont de significante reductie in verharding en de toename van schaduwrijke plekken.

Water als vriend: een lokaal en circulair watersysteem.
Al het water dat op de campus valt, wordt lokaal opgevangen en verwerkt. Regenwater van de daken wordt eerst geborgen in de groen-blauwe dakconstructie (tot 40 mm). Overtollig water stroomt via de ‘boulevards’ (de verhoogde paden tussen de gebouwen) naar de ‘laagtes’ – speciaal ontworpen, lager gelegen groenzones langs het campuspad. Deze laagtes fungeren als wadi’s, waar het water kan infiltreren en vertraagd wordt afgevoerd naar de Ekkersrijt. Dit systeem biedt een totale waterbergingscapaciteit van 62.258 m³, ruimschoots voldoende voor een extreme bui van 100 mm. Ook het water van de wegen wordt opgevangen in wadi’s langs de weg. De principes van dit watersysteem en de integratie van groen en waterberging zijn visueel uitgewerkt.


Koelte en schaduw: een aangenaam microklimaat.
Hittestress wordt bestreden door een significante toename van groen en schaduw. De groene randen en de strategische aanplant van bomen langs het campuspad en bij de entrees zorgen ervoor dat minimaal 69% van de wandelgebieden in de schaduw ligt. Verspreid over de campus zijn ‘cool spots’ gecreëerd – aangename, beschaduwde verblijfsplekken – die nooit verder dan 150 meter van elkaar verwijderd zijn.
Conclusie
De BIC Green Line is meer dan een stedenbouwkundig plan; het is een visie op een werkomgeving waar technologie en natuur in harmonie samengaan, waar efficiëntie hand in hand gaat met welzijn, en waar innovatie wordt gevoed door een inspirerende en duurzame omgeving. Het resultaat is een campus die niet alleen functioneel en efficiënt is, maar ook aantrekkelijk, levendig en klaar voor de klimatologische uitdagingen van de toekomst. Een echt visitekaartje voor Brainport Eindhoven.
Meer weten?
- BIC-line final report Final report: (PDF)